V 7945

 

interviewstructuur

 

 

Er is in Nederland weinig of geen onderzoek gedaan naar de opvattingen van docenten over het toetsen van studenten. Er is trouwens ook weinig systematisch bekend over de toets- en examenprocedures in het hoger onderwijs. (Wel voor de basisvorming: onderzoek van het OCTO, maar dan gaat het om regelingen, niet om opvattingen en praktijken van individuele leerkrachten). Het gaat er in dit interview om vast te leggen hoe dit specifieke tentamen in elkaar zit, en waarom dat in de ogen van de docent zo is, en zo moet zijn, of in welke richting verbeterd kan worden, en welke condities daar dan voor aanwezig zouden moeten zijn. Enzovoort enzoverder. Het is ook de bedoeling om de situatie aan de start van het project 'Kwaliteit tentaminering' in kaart te brengen, zodat tegen het eind van het project zinvolle vergelijkingen kunnen worden gemaakt.

 

 

  #1 tentamenfilosofie.

 

Mogelijke gedachten

  noodzakelijk kwaad

Het tentamen is voor de studenten en ook voor mij een noodzakelijk kwaad. Als er geen stok achter de deur is, zouden studenten het er lelijk bij kunnen laten zitten. Het is jammer van de tijd die met het tentamineren is gemoeid. Ik tentamineer dus met frisse tegenzin.

  certifiëring

Het tentamen is een gelegenheid waar de student kan laten zien de stof te beheersen. Is die beheersing in onvoldoende mate aanwezig, dan moet de student een andere keer nog maar eens terugkomen. Het tentamen is onderdeel van het examen, en daarom een serieuze zaak.

  tentamen als formaliteit

Mijn onderwijs zit zo in elkaar dat studenten tijdens het moduul voldoende inzicht en beheersing op kunnen doen. Het tentamen is daar slechts een formele toets op: studenten die gewoon hun best doen hoeven zich voor het tentamen ook niet bijzonder voor te bereiden. Een soort 'onbenullige toetsing' dus.

  tentamen is ook onderwijs

Bij mij is het tentamen niet iets dat het onderwijs formeel afsluit, maar is het integraal onderdeel van het onderwijs. Ik toets wat de doelen van het onderwijs zijn, en daar gaat ook mijn onderwijs over. Het tentamen is een steun in de rug, het definieert voor de studenten ook goed waar het mij in het onderwijs om is te doen.

  tentamen is krachtig onderwijshulpmiddel

Op het tentamen worden studenten voor hun inspanning beloond, of voor een gebrek daaraan afgerekend, kun je zeggen. Het hangt dus van de kwaliteit van mijn tentamen af, of het een prikkel is om die inspanning ook te leveren. Het tentamen mag de studenten dus niet de indruk geven dat ze er wel een kansje op kunnen wagen, of dat het toch maar een gok is. Niet alleen een goede afstemming op de onderwijsdoelen, maar dus ook een betrouwbaar en voorspelbaar tentamen.

  bureaucratie

Niemand wil dit echt, het is eigenlijk nergens goed voor, maar de regels zijn nu eenmaal dat het moet.

 

 

Structuur van het verdere interview

 

De basis is het afvragen van:

 

a. de vragen

b. de toets

c. het nakijken

d. de waardering (incl. cesuur)

e. de nazorg

 

De structuur die daar dwars op wordt gezet heeft a.h.w. een hiërarchische ordening, geeft steeds meer prijs van wat kwaliteit van tentaminering zou kunnen zijn. Daarom wordt begonnen met rechtstreeks vragen naar het maken: het maken van vragen, samenstellen van de toets, nakijken van de antwoorden. Het laatste onderwerp is het oordeel over de kwaliteit van het eigen tentamen, ook in vergelijking tot andere tentamens in de faculteit of de universiteit. Daartussen een aantal andere onderwerpen, in volgorde van toenemende gevoeligheid.

Nergens wordt met de docent in discussie gegaan, er wordt gevraagd, waar nodig ook doorgevraagd, maar niet gediscussieerd. Voor discussie moet er ruimte zijn na het afsluiten van het interview, en het afzetten van de recorder.

 

 

Thematieken:

 

1. maken

2. inbreng van anderen

3. informatie voor studenten

4. controle, evaluatie, bezwaren

5. studenten

6. doorzichtigheid

7. zelf-evaluatie

8. doelen

 

1. maken en uitvoeren

2. wat is de inbreng van anderen, van collega's vooral

3. wat is de informatie die studenten krijgen of hebben (oefening, voorbeelden, beschikbaarheid oude vragen, aanduiding van de tentamenstof) (hier nog niet doorvragen op doorzichtigheid in zijn volle betekenis)

4. controles op kwaliteit, vooraf en achteraf, evaluatie, omgaan met bezwaren

5. hoe gedragen studenten zich (tijdbesteding, motivatie, prestaties, tactieken, calculerend gedrag. onderscheid naar deelgroepen, zijn er verkenners, etc.)

6. hoe duidelijk (doorzichtig) is de situatie voor studenten (voorbereidbaarheid, voorspelbaarheid, nutsfuncties, concurrentie met andere vakken, 'efficacy')

7. wat is de waardering voor de kwaliteiten van het eigen tentamen, ook vergeleken met dat van anderen, binnen de faculteit, in de universiteit? Wat zijn de mogelijkheden om kwaliteit te verbeteren, wat zijn de kosten daarvan of de voorwaarden, wat zijn de verwachte opbrengsten?

8. wat zijn de doelen voor dit moduul, hoe komen die in het tentamen terug, is het tentamen instrumenteel in het bereiken van de doelen, welke leemten zijn er in de dekking tussen doelen en tentamen? Let wel: tentamen niet alleen naar intenties, of alleen naar inhoudelijke vormgeving, maar ook naar resultaten, en naar gedrag van studenten.

 

 

 

interviewstructuur V7945 tentamenfilosofie

 

noodzakelijk kwaad

certifiëring

tentamen als formaliteit

tentamen is ook onderwijs

tentamen is krachtig onderwijshulpmiddel

bureaucratie

 

 

Structuur van het verdere interview

 

De basis is het afvragen van:

 

a. de vragen

b. de toets

c. het nakijken

d. de waardering (incl. cesuur)

e. de nazorg

 

 

 

Thematieken:

 

1. maken

2. inbreng van anderen

3. informatie voor studenten

4. controle, evaluatie, bezwaren

5. studenten

6. doorzichtigheid

7. zelf-evaluatie

8. doelen

 

 

  1. maken

 

maken en uitvoeren

 

1. maken a. de vragen

 

- welke vraagvormen: open, kort antwoord, voorgestructureerd

- bijzondere vraagvormen: werkstuk, bijdrage aan project, vrije keuze tussen open vraag of voorgestructureerde, zelf vragen laten ontwerpen, or what not

- hoe worden de vragen ontworpen / geschreven

- gebruikt oude vragen, wel/niet na verandering

- bedenkt nieuwe vragen, zegt niet of kan niet zeggen hoe

- bedenkt nieuwe vragen op stramien van oude (rompvraag-achtig)

- bedenkt vragen op basis van in college behandelde stof

- gebruikt bepaalde heuristieken voor het genereren van vragen, zoals:

- definitievragen

- beheersing van begrippen

- analytische, synthetische vaardigheden

- vergelijking tussen theorie A en B op aspect C vragen

- beheersing van theoretische, wetmatige of andere relaties

- complexe problemen ontwerpen, of ontlenen aan de literatuur

- onbenullige toetsvragen

- anders

- bijzonderheden

 

 

1. maken b. de toets

 

- één tentamen, of deeltentamens, zijn die vrijstellend, hoe dan

- hoeveel vragen, van welk type (zie boven)

- samenstelling uit verschillende soorten vragen, verschillende moeilijkheden e.d.

- op welke manier representatief voor de stof of de doelen

- onder welke omstandigheden afgenomen

- voldoende tijd

- op welk moment van de dag

- op welke dag in de week

- vlak voor of juist vlak na vacantieperiode

- wat is de gelegenheid voor studenten om voor te bereiden?

- bijzonderheden

 

 

1. maken c. het nakijken

 

- hoe worden de antwoorden beoordeeld (_ gewaardeerd)

- automatisch

- tentamen- en itemanalyse

- modelantwoorden, criteria, analyseschema, or what not

- intuïtief (bv. bij mondeling)

- volgorde van nakijken, hele tentamens, of per vraag, verdeling tussen nakijkers

- bijzonderheden

 

 

1. maken d. de waardering (incl. cesuur)

 

- hoe worden de antwoorden gewaardeerd (_ beoordeeld )

- ligt de waardering per vraag vast, moeten daar keuzen in worden gemaakt, hoe gaat dat dan

- hoe wordt de totale waardering vertaald naar cijfers

- ihb de grens tussen voldoende en onvoldoende

- bijzonderheden

 

 

1. maken e. de nazorg

 

- op welke manier en wanneer feedback, nabespreking

- rapportage van de uitslag:

- hoe snel, hoe uitvoerig, hoe openbaar

- beoordeling: wat is juist, wat onjuist, varianten die ook juist zijn, criterium voor 'beter' zijn van het ene alternatief boven het andere

- waardering: onderbouwing voor verschillen in waardering

- cesuur: onderbouwing van de cijfergeving, de grens voldoende / onvoldoende

- worden in de nabespreking ook typische en bijzondere fouten besproken?

- omgang met studenten die vragen hebben of bezwaar maken

- invoeren in administratieve systemen (ISIS)

- bijzonderheden

 

  2. inbreng van anderen

 

wat is de inbreng van anderen, van collega's vooral

 

2. inbreng van anderen a. de vragen

 

- maken anderen ook vragen

- worden vragen samen, in overleg, gemaakt

- bijzonderheden

 

 

 

2. inbreng van anderen b. de toets

 

- als meer docenten meewerken:

- hoe is de verdeling, verzorgen docenten verschillende onderwerpen, etc

- hoe is sde eindverantwoordelijkheid geregeld

- bijzonderheden

 

 

2. inbreng van anderen c. het nakijken

 

- als meerdere docenten nakijken:

- kijkt iedereen alles na

- kijkt ieder een aantal tentamens na

- of ieder een aantal vragen uit de tentamens

- wordt ieder werk door twee docenten nagekeken, etc

- bijzonderheden

 

 

2. inbreng van anderen d. de waardering (incl. cesuur)

 

- bij twee of meer waarderingen (cijfers) per vraag/toets: op welke manier gecombineerd tot eindwaardering

- zijn er bepaalde gevallen (bv. bij vergaande onenigheid) waarin werk door een extra beoordelaar wordt gewaardeerd

- bijzonderheden

 

 

2. inbreng van anderen e. de nazorg

 

- wordt de nabespreking gedaan door degene(n) die heeft/hebben nagekeken, of anders?

- bijzonderheden

 

  3. informatie voor studenten

 

wat is de informatie die studenten krijgen of hebben (oefening, voorbeelden, beschikbaarheid oude vragen, aanduiding van de tentamenstof) (hier nog niet doorvragen op doorzichtigheid in zijn volle betekenis)

 

 

3. informatie voor studenten a. de vragen

 

- is de gekozen vraagvorm de studenten bekend

- worden er voorbeelden van tentamenvragen beschikbaar gesteld, behandeld, geoefend

- bijzonderheden

 

 

3. informatie voor studenten b. de toets

 

- representativiteit:

- relatieve aantal vragen uit diverse onderdelen van de stof

- relatieve moeilijkheid van vragen uit verschillende delen van de stof

- bijzonderheden

 

 

3. informatie voor studenten c. het nakijken

 

- over de wijze waarop antwoorden op juistheid worden beoordeeld

- over de mogelijkheid dat achteraf bepaalde vragen alsnog uit het tentamen worden weggelaten

- bijzonderheden

 

 

3. informatie voor studenten d. de waardering (incl. cesuur)

 

- over de wijze waarop beoordeelde antwoorden worden gewaardeerd

- over de grens tussen voldoende en onvoldoende, resp. het niveau voor een '8'

- bijzonderheden

 

 

3. informatie voor studenten e. de nazorg

 

- termijn voor de uitslag

- de mogelijkheden voor inzage van het beoordeelde werk, van eventuele modelantwoorden

- de mogelijkheden voor bezwaar en beroep

- bijzonderheden

 

  4. controle, evaluatie, bezwaren

 

controles op kwaliteit, vooraf en achteraf, evaluatie, omgaan met bezwaren

 

 

4. controle, evaluatie, bezwaren a. de vragen

 

- wordt vooraf de kwaliteit van afzonderlijke vragen gecontroleerd

- zo ja, hoe dan

- in overleg, door uitproberen, door onafhankelijke oordelen te verkrijgen

- met hulp van checklists, intuïtief, anders

- zo nee, waarop is dan het vertrouwen gebaseerd dat de vragen behoorlijk zijn

- wordt ACHTERAF per vraag nagegaan of de vraag deugdelijk was

- door item-statistieken, door analyse van antwoorden,

- door beantwoording te vergelijking met tevoren daarover opgestelde verwachting)

- worden ondeugdelijke vragen achteraf alsnog weggelaten

- wordt de waardering van antwoorden aangepast bij wat studenten blijken te presteren

- bijzonderheden

 

 

4. controle, evaluatie, bezwaren b. de toets

 

- wordt VOORAF gecontroleerd of de af te nemen toets voldoet aan redelijke maatstaven van kwaliteit (representativiteit, specificiteit, betrouwbaarheid / aantal vragen)

- zo ja, hoe dan

- zo nee, hoe is het dan aannemelijk dat de kwaliteit van het tentamen redelijk is

- wordt ACHTERAF gecontroleerd of .....

- zo ja, hoe gebeurt dat dan

- zo nee, hoe is het dan aannemelijk dat de kwaliteit van het tentamen redelijk is

- bijzonderheden

 

 

4. controle, evaluatie, bezwaren c. het nakijken

 

- worden er vooraf voor de antwoorden sleutels, modelantwoorden, of beoordelingsschalen e.d. opgesteld?

- worden deze sleutels e.d. TEVOREN gecontroleerd op hun juistheid

- zo ja, hoe dan?

- overeenstemming tussen beoordelaars, overeenstemming met de opgegeven stof

- zo nee, waarom is het dan aannemelijk dat controle niet nodig is

- wordt er gecontroleerd op de kwaliteit (betrouwbaarheid, validiteit) van het beoordelen van antwoorden (ev. waarderen van antwoorden op aspecten of schaaltjes)

- zo ja, hoe dan

- zo nee,

- bijzonderheden

 

 

4. controle, evaluatie, bezwaren d. de waardering (incl. cesuur)

 

- wordt de waardering TEVOREN al vastgelegd

- kan impliciet zijn bij keuzevragen; bij essay-vragen expliciet

- zo ja, hoe

- zo nee, waarom is dat niet nodig

- wordt de waardering ACHTERAF intuïtief of traditioneel bepaald

- intuitief of traditioneel

- zo ja, waarom is dat een bevredigende procedure

- rekening houdend met de door studenten gegeven antwoorden

- zo ja, hoe gaat dat in zijn werk

- zo nee, wordt er werkelijk nooit gecorrigeerd voor gebleken moeilijkheid e.d.

- bijzonderheden

 

 

4. controle, evaluatie, bezwaren e. de nazorg

 

- bijzonderheden

 

  5. studenten

 

hoe gedragen studenten zich (tijdbesteding, motivatie, prestaties, tactieken, calculerend gedrag. onderscheid naar deelgroepen, zijn er verkenners, etc.), wat weet de docent over dat gedrag

 

 

5. studenten a. de vragen

 

- voorbereiden door stof te bestuderen vs door oude vragen te bestuderen

- verzamelen studenten oude vragen, vragen ze er nadrukkelijk om

- waaruit zou kunnen blijken dat studenten alleen oude vragen hebben bestudeerd

- als studenten alleen oude vragen bestuderen, waarom is dat dan een probleem

- zijn er studenten die als verkenner aan tentamens deelnemen

- hoeveel zijn dat er, waaraan zijn ze te herkennen

-bijzonderheden

 

 

5. studenten b. de toets

 

- hoeveel tijd wordt aan de voorbereiding op de toets besteed

- hoe groot is de spreiding in die tijdbesteding

- wat is de samenhang tussen tijdbesteding en cijfers (correlatie over studenten)

- is er voor tijdbesteding merkbaar concurrentie van andere tentamens, van andere studieverplichtingen, van andere persoonlijke verplichtingen (werk, zorgtaken)

- hebben studenten voldoende tijd om alle vragen te maken

- nemen studenten ook voldoende tijd om de vragen te maken

- bijzonderheden

 

 

5. studenten c. het nakijken

 

- is het mogelijk 'strategisch' te antwoorden en daarmee toch nog punten te scoren ook al moet de student het antwoord schuldig blijven

- bij keuzevragen: zijn er handige strategieën mogelijk om een gebrek aan kennis te compenseren

- wordt slordig werk, worden taalfouten bestraft

- bijzonderheden

 

 

5. studenten d. de waardering (incl. cesuur)

 

- zouden studenten op het verscherpen van de eisen reageren door zich dan beter voor te bereiden,

- of zouden ze juist eerder geneigd zijn een gokje te wagen, dus de voorbereidingstijd te verminderen?

- welke invloed hebben herkansingsmogelijkheden op de voorbereiding door studenten?

- wat heeft de student aan een '7' ipv een '6'? Of een '4' ipv een '5'? en '3' ipv een '4'?

- zijn er mogelijkheden tot compensatie van cijfers, wat is de invloed daarvan op de wijze van voorbereiden door studenten?

- verrekening met cijfers voor werkstukken,

- splitsing in deeltentamens,

- combinatie met cijfers voor andere tentamens

- zo nee, is ooit overwogen die mogelijkheden wel te creëren, waarom dan niet doorgezet?

- bijzonderheden

 

 

5. studenten e. de nazorg

 

- zijn studenten gauw geneigd bezwaar te maken

- zo ja, hebben ze ook vaak gelijk / krijgen ze vaak gelijk

- zo nee, is er inderdaad geen aanleiding tot beklag?

- bijzonderheden

 

  6. doorzichtigheid

 

hoe duidelijk (doorzichtig) is de situatie voor studenten (voorbereidbaarheid, voorspelbaarheid, nutsfuncties, concurrentie met andere vakken, 'efficacy')

 

 

6. doorzichtigheid a. de vragen

 

- doorzichtig is bv. volgens bekende vorm of bekend algoritme, en dus oefenbaar

- ondoorzichtig is bv. vragen met het geleerde iets te doen dat niet eerder in enige vorm is geoefend, of is te oefenen

- ondoorzichtig is bv. aanspraak doen op intelligentie ipv voorbereiding, dus niet te oefenen

- doorzichtig is bv. aanspraak doen op voorbereiding ipv intelligentie (ook al kan de gevraagde voorbereiding zo intensief zijn dat studenten met relatief minder intellectuele bagage in problemen komen)

- hoe zou de voorspelbaarheid verbeterd kunnen worden,

- en is dat bv. gezien de kosten de moeite waard

- bijzonderheden

 

 

6. doorzichtigheid b. de toets

 

- kunnen studenten voorafgaand aan het tentamen een goede gok ('educated guess') doen over de te verwachten score

- hoe ziet zo'n educated guess eruit

- welke informatie kan de student benutten om een voorspelling voor het eigen resultaat te maken

- hoe nauwkeurig kunnen dergelijke voorspellingen zijn?

- is het tentamen voor de meeste studenten voldoende voorspelbaar

- hoe zou de voorspelbaarheid verbeterd kunnen worden

- en is dat bv. gezien de kosten de moeite waard

- bijzonderheden

 

 

6. doorzichtigheid c. het nakijken

 

- gebeurt het nakijken betrouwbaar genoeg om daarmee voor de student zekerheden te scheppen - leniency: strenge en coulante nakijkers;

- nakijkers die verschillende criteria aanleggen,

- of dezelfde criteria op andere wijze gebruiken

- bijzonderheden

 

 

6. doorzichtigheid d. de waardering (incl. cesuur)

 

- kunnen studenten voldoende nauwkeurig inschatten of ze een voldoende resultaat zullen behalen

- zo ja, waarom is dat aannemelijk, is die nauwkeurigheid te kwantificeren

- zo nee, is dat dan acceptabel, of moet daar iets aan worden gedaan

- welke mogelijkheden zijn er om dit probleem te verminderen

- vrijstellende deeltentamens, compensatie,

- herkansingen

- bijzonderheden

 

 

6. doorzichtigheid e. de nazorg

 

- is er zoiets als 'doorzichtigheid achteraf', bv. te bereiken door een verhelderende nabespreking?

- bijzonderheden

 

  7. zelf-evaluatie

 

wat is de waardering voor de kwaliteiten van het eigen tentamen, ook vergeleken met dat van anderen, binnen de faculteit, in de universiteit? Wat zijn de mogelijkheden om kwaliteit te verbeteren, wat zijn de kosten daarvan of de voorwaarden, wat zijn de verwachte opbrengsten?

 

 

7. zelf-evaluatie a. de vragen

 

- globale waardering voor de kwaliteit van de vragen:

- absoluut (in eigen woorden, op cijferschaal van 4 tot 10)

- vergeleken met andere tentamens in het wo

- in relatie tot de kosten (geïnvesteerde tijd bijv.)

- in relatie tot mogelijkheden tot verbetering (welke?) en de kosten daarvan

- bijzonderheden

 

 

7. zelf-evaluatie b. de toets

 

- globale waardering voor de kwaliteit van de toets:

- absoluut (in eigen woorden, op cijferschaal van 4 tot 10)

- vergeleken met andere tentamens in het wo

- in relatie tot de kosten (geïnvesteerde tijd bijv.)

- in relatie tot mogelijkheden tot verbetering (welke?) en de kosten daarvan

- bijzonderheden

 

 

7. zelf-evaluatie c. het nakijken

 

- globale waardering voor de kwaliteit van het nakijken:

- absoluut (in eigen woorden, op cijferschaal van 4 tot 10)

- vergeleken met andere tentamens in het wo

- in relatie tot de kosten (geïnvesteerde tijd bijv.)

- in relatie tot mogelijkheden tot verbetering (welke?) en de kosten daarvan

- bijzonderheden

 

 

7. zelf-evaluatie d. de waardering (incl. cesuur)

 

- globale waardering voor de kwaliteit van de waardering en cesuurbepaling:

- absoluut (in eigen woorden, op cijferschaal van 4 tot 10)

- vergeleken met andere tentamens in het wo

- in relatie tot de kosten (geïnvesteerde tijd bijv.)

- in relatie tot mogelijkheden tot verbetering (welke?) en de kosten daarvan

- bijzonderheden

 

 

7. zelf-evaluatie e. de nazorg

 

- globale waardering voor de kwaliteit van de nazorg:

- absoluut (in eigen woorden, op cijferschaal van 4 tot 10)

- vergeleken met andere tentamens in het wo

- in relatie tot de kosten (geïnvesteerde tijd bijv.)

- in relatie tot mogelijkheden tot verbetering (welke?) en de kosten daarvan

- bijzonderheden

 

  8. doelen

 

wat zijn de doelen voor dit moduul, hoe komen die in het tentamen terug, is het tentamen instrumenteel in het bereiken van de doelen, welke leemten zijn er in de dekking tussen doelen en tentamen? Let wel: tentamen niet alleen naar intenties, of alleen naar inhoudelijke vormgeving, maar ook naar resultaten, en naar gedrag van studenten.

Te verwachten: inzicht als doel, en problemen bij de operationalisatie van wat inzicht is.

Eventueel terugkoppelen naar de tentamenfilosofie.

Enkele trefwoorden: zelfstandigheid van de student (autonomie), academisch denkvermogen, hogere cognitieve vaardigheden, overzicht van het vakgebied, ontdekken van eigen affiniteit tot dit vakgebied, vertrouwd maken met terminologie, met belangrijkste theorieën en bevindingen, bijbrengen van kennis en inzicht nodig bij de beoefening van 'het vak' (mogelijk dus een ander vak, denk aan statistiek en methodenleer).

 

- prealabel: wat zijn in enkele woorden de doelen van dit onderdeel

 

 

8. doelen a. de vragen

 

- hoe worden die doelen 'vertaald' naar bijpassende tentamenvragen

- hoe is aannemelijk te maken dat tentamenvragen inderdaad de doelen dekken (niet meer, niet minder)

- zijn deze tentamenvragen instrumenteel in het bereiken van de doelen (feedforward of backwash)

- zo ja, hoe dan (wat is het mechanisme)

- bijzonderheden

 

 

8. doelen b. de toets

 

Het gaat om de meerwaarde van de toets als geheel boven die van afzonderlijke vragen

 

- hoe vormt het tentamen in zijn geheel, als som van de erin opgenomen vragen, een adequate 'operationalisatie' van de onderwijsdoelen?

- is dit tentamen instrumenteel in het bereiken van de doelen (feedforward of backwash)

- zo ja, hoe dan (wat is het mechanisme)

- bijzonderheden

 

 

8. doelen c. het nakijken

 

- op welke manier wordt bij het beoordelen van antwoorden rekening gehouden met wat de doelen van het onderwijs zijn

- wordt alleen dat beoordeeld wat tot de doelen hoort, of meer / minder

- bijzonderheden

 

 

8. doelen d. de waardering (incl. cesuur)

 

- op welke manier wordt bij het waarderen van antwoorden rekening gehouden met wat de doelen van het onderwijs zijn

- idem bij het bepalen van de grens voldoende-onvoldoende

- bijzonderheden

 

 

8. doelen e. de nazorg

 

- bijzonderheden

 

----------------------------------------------------------------------------------------------------------

nabespreking en discussie: off the record

 

afspraken voorbeeldmateriaal




Artikel 2004 (concept)


Goede bedoelingen alleen zijn niet voldoende. Toetsopvattingen van docenten.


html


Data


http://www.benwilbrink.nl/publicaties/99Toetsopvattingen.htm



28 mei 2007 \ contact ben apenstaartje benwilbrink.nl  

Valid HTML 4.01!   http://www.benwilbrink.nl/publicaties/99ToetsopvInterview.htm