Afbeelding: Anneke Huisman & Johan Koppenol (1991). Daer compt de Lotery met trommels en trompetten! Loterijen in de Nederlanden tot 1726. Uitgeverij Verloren



de Lotery

Blom / Van Dijk

Belhamel 4 november 1974




Vooraf, bw





Jan Blom / Mieke van Dijk (WSO bestuur) (4 november 1974). Toelating tot de universiteiten: Loting of een rechtvaardiger systeem? Resp. Loting of zwaardere ingangsselektie? Belhamel nr. 17 blz. 8 (LH Wageningen) 4-11-1974


Jan Blom. 'faites vos jeux'

Toelating tot de universiteiten: Loting of een rechtvaardiger systeem?

Het rechtvaardigste systeem is algemene toelating, want het behaalde examen V.W.O. is het wettelijk vereiste bewijs van geschiktheid voor een universitaire studie. Moet er echter een beperking plaatsvinden, dan is loten rechtvaardiger dan het selekteren op eindexamencijfers, want: Moeilijkheden bij selektie:

Fouten als gevolg van selektie:

Tenslotte nog enkele punten die de juistheid van selektie door middel van cijfers van het eindexamen V.W.O. toch minstens van een groot vraagteken voorzien.

Hier een cijfervoorbeeldje, om aan te geven hoe selektie in de marge werkt: Onder aankomenden bij de universiteiten komt naar schatting 80 pct. geschikten voor. D.w.z. 20 pct. wordt ten onrechte toegelaten als er geen numerus fixus is. Nu heeft Hazewinkel (R'dam '71) uitgerekend dat pas bij een korrelatiekoëfficiënt van 0,4 (tussen voorspeller, in dit geval het eindexamencijfer V.W.O. en studieresultaat) het pct. ten onrechte toegelatenen bij 19 pct. terecht komt. Nu stemmen de meeste onderzoeken in zoverre overeen, dat geen daarvan een hogere korrelatiekoëfficiënt vindt dan 0,45. Gezien de voorgaande punten zou ik de volgende eindkonklusie willen stellen: Loting is geen oplossing van numeris fixus [sic], en heeft zeker nadelen. Echter, bij een keuze, bij de toelating, tussen loting en selektie op het grond van eindexamencijfers V.W.O. moet dacht ik, op grond van het principe van algemene rechtvaardigheid voor aankomende studenten, gekozen worden voor algehele loting.


Het grootste gedeelte van mijn gegevens heb ik gehaald uit:




Voor het WSO-bestuur, Mieke v. Dijk. 'Loting of zwaardere ingangsselektie?'

in de Belhamel van 2 okt. jongstleden riepen de heren Schoonhoven en Oppenoorth de leden van de LH-gemeenschap op om zich uit te spreken tegen het voornemen van Klein om in geval van studentenstops de toelating door het lot te laten bepalen. Volgens hen zou het beter zijn voor de richtingen met een stop een zwaardere ingangsselektie in te stellen, op eksamencijfers en in de toekomst liefst ook nog op motivatie. Zolang daarvoor geen goed systeem bestaat, zou het principe moeten blijven gelden dat degenen die een 7½ gemiddeld voor hun eindeksamen halen, zonder meer worden toegelaten en onder de overigen wordt geloot.

Helaas hebben de aktievoerende professoren hun aktie zodanig opgebouwd - dat er van een diskussie binnen de LH-gemeenschap geen sprake kon zijn: 2 oktober verscheen het bewuste nummer van de Belhamel, 3 oktober zouden de handtekeningen binnen moeten zijn. Een wat korte termijn. Geen nood echter: de aktie zelf was allang gestart: alle vakgroepen hadden de oproep al voor die tijd ontvangen. Van diskussiemateriaal was al helemaal geen sprake; ook in het Belhamelartikeltje worden nauwelijks standpunten beargumenteerd, maar wordt in hoofdzaak gememoreerd aan de geweldige bijval die ene hooggeleerde Bakker uit Leiden gekregen heeft naar aanleiding van een soortgelijke oproep in de NRC. Alleen de trouwe NRC-lezers onder u zullen dan ook op de hoogte zijn van de verwoede diskussies tussen vóór- en tegenstanders die in dit blad uitgevochten worden: als belangrijkste opponent van Prof. Bakker treden hierin de buro's van onderwijsresearch op. hoewel dat alles veel interessant materiaal opleverde, wil ik u deze ietwat vermoeiende diskussie verder onthouden. Ik zal hier slechts aangeven waarom de WSO zich uitdrukkelijk tegen deze aktie uitspreekt.

Waarom de WSO tegen de aktie is.

In de oproep wordt alleen de loting gesteld tegenover zwaardere ingangsselektie. Er wordt met geen woord over de studentenstops zelf gesproken. Dat roept een scheef beeld op: het is immers niet zo dat louter het lot bepaalt of iemand naar het WO toe mag: allereerst wordt aan iedereen de voorwaarde gesteld dat hij een eindeksamendiplama heeft. Dat diploma heeft je altijd het recht gegeven de ridhting van je keuze te studeren. Dat recht kreeg je niet kado: daarvoor moest je aan behoorlijk zware eisen voldoen. En dat is nog zo. Door jarenlange onverantwoorde bezuinigingen op het hoger onderwijs, zijn echter op vele richtingen studentenstops ingevoerd. Op zichzelf is dat al een schandaal (zelfs de hoogleraar Bakker geeft dit toe!): aan veel jongeren worden ontplooiingskansen ontnomen, en de maatschappelijke vooruitgang wordt geremd doordat veel bruikbaar intellekt onbenut blijft. Bestrijding van de studentenstops is dan ook een eerste vereiste.


Toch is loting of selektie voor de WSO geen lood om oud ijzer: loting is een (schandelijk) selektiemiddel, maar selektie tast het wezen zélf van het recht op WO op grond van het VWO-diploma aan. Bij loting is iedereen die dat diploma heeft gelijk, ongeacht zijn cijfers; selektie schept rechtsongelijkheid, waar die er eerst niet was. Daarom is de WSO principieel tegen vervanging van loting door selektie.

Daartegen komen vele, op het eerste gezicht terechte tegenwerpingen. Allereerst vinden velen het onverantwoord de hele goede leerlingen mee te laten loten, omdat uitloten van hen maatschappelijk een verlies betekent. Dat dat een verlies is, is zonder meer waar. Dat probleem dient echter opgelost te worden door het ongedaan maken van de studentenstops, niet door leerlingen met minder hoge cijfers nog zwaarder in hun rechten aan te tasten. Daarbij komt nog dat de 'knappe koppen' er niet zo gemakkelijk uit te halen zijn: zoals bekend was bijvoorbeeld Einstein helemaal niet zo'n briljante scholier.

Een ander tegenargument: bij loting is de kandidaat machteloos, bij selektie op eksamencijfers kan hij er zelf voor werken om toegelaten te worden. Dat is echter een dooddoener wanneer pakweg 50 pct moet worden afgewezen. Niet voor niets beschouwen vele propedanten de Wageningse propedeuse ook als een loterij. Daarbij komt dan nog dat een systeem van zwaardere ingangsselektie allerlei schadelijke gevolgen heeft op de middelbare school: leerlingen worden, nog meer dan nu al het geval is, opgejaagd voor hun eksamens. Dat bevordert studeren 'met oogkleppen op'. met als enig doel een goed cijfer; dat werkt ook uiterst frustrerend voor die leerlingen voor wie die hoge cijfers niet zijn weggelegd. Dat alles brengt psychische spanningen, sociale problemen en gebrek aan wetenschappeliike vorming met zich mee (ook allemaal bekende verschijnselen in de Wageningse propedeuse!).

Daartegenin wordt gebracht dat, zwaardere selektie in het VWO de afvalpercentages in het WO zal verlagen, en aldus het rendement in het WO zal vergroten. Daarover is echter het laatste woord nog niet gesproken (ook in de NRC niet); vast staat echter wel dat dat geen schokkende verbeteringen in het WO teweeg zal brengen.

Voor de WSO is dan ook slechts één konklusie mogelijk: het kwaad van de studentenstops mag niet verergerd worden door dergelijke wantoestanden op de middelbare scholen te bevorderen: zwaardere ingangsselektie dient ook daarom volledig te voorden afgewezen.




maart 2021 \

Valid HTML 4.01!   http://www.benwilbrink.nl/projecten/loten_nf_Belhamel_1974.htm