VOR Bulletin 1980, jaargang 4, nr. 7


Redactioneel commentaar uit VOR Bulletin 1980, jaargang 4, nr. 7, van Egbert Warries n.a.v. Pais' voorontwerp van wet voor toelating tot numerus-fixusstudies.


Onderwijsresearch en universitaire selectie


Sommige onderwijsresearchers menen dat het onderwijsonderzoek weinig invloed uitoefent op het denken en doen in de scholen en universitaire instellingen in ons land. Ik ben het daarmee oneens, zeker gezien het betrekkelijk geringe bedrag dat we besteden aan probleemgericht onderwijs-onderzoek in Nederland. Nu minister Pais zijn Voorontwerp van Wet Toelating tot Numerus Fixus Studierichtingen in juli van dit jaar heeft gepresenteerd, leek het mij goed er nog eens op te wijzen dat wij onderwijsonderzoekers echt wel iets weten. De selectie voor de universiteit is daar een goed voorbeeld van. Nederlandse wetenschappers zijn er in geslaagd het probleem van de selectie voor de Numerus Fixus Studierichtingen op te lossen. Door hun goede probleemdefinities, door gestaag en vlijtig empirisch onderzoek, door onbevooroordeelde analyses en rationeel denkwerk hebben zij, geboeid door het probleem en gedreven door hun maatschappelijk verantwoordelijksbesef gaandeweg een communis opinio bereikt over de universitaire selectie, dat aardige, inzichtelijke en steeds actuele probleem.

Wat is het aardige aan het probleem van de selectie? De aardigheid is dat het hier gaat om de strijd tussen gezond verstand en wetenschap. Het gezonde verstand schrijft ons voor dat waar weinig studieplaatsen zijn alleen de besten moeten worden toegelaten en dat psychologen ons kunnen en moeten vertellen wie de besten zijn. De wetenschapper die pretenties van de te hulp geroepen selecteurs toetst, constateert daartegenover dat het probleem van de hoeveelheid studieplaatsen niet oplosbaar is door het toepassen van strengere selectie. Het gezonde verstand is aan deze constatering nog niet toe; waarschijnlijk zal dat wé ) zijn over enige jaren als de wetenschappers inmiddèls alweer hebben ontdekt dat je voor de 'tweede fase' in de universiteit prima kunt selecteren, met een hoop rendementswinst.

Wat is het inzichtelijke aan het selectieprobleem? Dat je zo mooi kunt uitrekenen wat voor rendementswinst je kunt behalen*. En ook kun je op het schoolbord zo mooi uittekenen dat begingedrag gecorreleerd is met eindgedrag**. Het selectieprobleem, dat een politiek probleem is, is voor een onderwijskundige zo inzichtelijk omdat bijna iedereen moet kunnen begrijpen dat het rendementsvraagstuk en het predictiemodel bij de universitaire selectie zo verschrikkelijk weinig met elkaar te maken hebben. Dat is in een half uur uit te leggen aan elke eerstejaars die niet zelf onderwijzer is geweest.


Het selectieprobleem is steeds een actueel probleem en zal dat ook blijven zolang de ene minister na de andere probeert het gezonde verstand te laten prevaleren boven het wetenschappelijk inzicht. Toch beschouw ik het als een overwinning, van een stuk of tien Nederlandse onderwijs-onderzoekers, dat in ons land de toelating tot de fixus-studierichtingen nog steeds door loting wordt bepaald en dat het minister Pais veel moeite zal kosten zijn voorstel voor strengere selectie aangenomen te krijgen.

Egbert Warries

* Zie vooral Ben Wilbrink: Kanttekeningen bij Pais' Voorontwerp van Wet Toelating tot numerus fixus studies in het W.O., COWO, Universiteit van Amsterdam, juli 1980. html
** Zie desnoods Kath. Meerum Terwogt-Kouwenhoven: Vooropleiding als voorspellen [sic] van studieresultaat, maar niet een [sic] studiesucces, Tijdschrift voor Onderwijsresearch, 5 (1980), 4, 166 - 169.


contact ben apenstaartje benwilbrink.nl

Valid HTML 4.01!      http://www.benwilbrink.nl/publicaties/80WarriesVOR.htm